Skip to main content

Het Nederlandse onderwijs bevindt zich op een kruispunt. Jongeren groeien op in een tijd van ongekende veranderingen en invloeden: klimaatcrisis, migratie, digitalisering, polarisatie en sociale ongelijkheid. De wereld waarin zij volwassen worden, stelt vragen die veel verder reiken dan kennisoverdracht of beroepsvoorbereiding.

Sinds 2021 is burgerschapsvorming wettelijk verankerd in de zogenoemde burgerschapsopdracht. Scholen zijn verplicht aandacht te besteden aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, sociale cohesie en een veilige schoolcultuur. Hoewel deze wettelijke verankering de urgentie onderstreept, legt zij ook een spanning bloot: burgerschapsvorming wordt vaak smal en normatief ingevuld. Het draait al snel om gedragsregels, normen en meetbare uitkomsten, terwijl de bredere dimensie van onderwijs – mensvorming – steeds meer onder druk staat.

Daarmee dreigt onderwijs zich te vernauwen tot een instrument voor systeemonderhoud. Leerlingen leren wát de regels zijn, maar niet hóe ze hun eigen stem kunnen vinden, perspectieven kunnen verkennen of verantwoordelijkheid kunnen nemen. Juist die dimensies zijn cruciaal in een diverse, complexe en mondiale samenleving.

De kiem van ACV

Het was precies deze spanning die de kiem vormde voor Algemene Culturele Vorming (ACV). ACV ontstond niet in een beleidskamer, maar uit een fundamentele onderwijsvraag: Hoe maken we ruimte voor persoonsvorming, pluraliteit en perspectiefontwikkeling in een tijd waarin onderwijs steeds meer wordt gereduceerd tot meetbaarheid?

Het antwoord bleek te liggen in een oude, maar vaak vergeten bron: cultuureducatie.

Cultuureducatie als vergeten fundament

Te vaak wordt cultuureducatie gezien als een ‘extraatje’, een luxe die alleen ruimte krijgt als er tijd over is. Kunstlessen en creatieve projecten worden regelmatig weggezet als vrijblijvende afwisseling of als thematische aanvulling, zonder structurele plek in het curriculum.

Maar wie terugkijkt in de geschiedenis van het onderwijs ziet iets anders: kunst, cultuur en verbeelding waren altijd dragers van vorming.

Plato sprak al over paideia: een brede vorming waarin muziek, poëzie en retorica een centrale rol speelden, omdat juist kunst de ziel in beweging brengt en toegang geeft tot de waarheid. Aristoteles benadrukte dat niet alleen kennis, maar ook mousikè (muziek en kunsten) onmisbaar waren voor het ontwikkelen van phronèsis, praktische wijsheid, en het leren samenleven in een polis.

In de Chinese traditie stelde Confucius dat muziek en rituelen essentieel waren om harmonie en morele vorming te cultiveren, en om de gemeenschap te verbinden. Middeleeuwse universiteiten bouwden vervolgens voort op deze tradities, waar retorica, poëzie en kunst werden gezien als toegang tot zowel innerlijke vorming als publieke dialoog.

Later pleitte Humboldt voor Bildung: brede culturele vorming waarin kunst, wetenschap en waarden samenkomen. Dewey zag in kunst een ervaringsruimte waarin leerlingen leren democratisch te leven. Greene sprak over de social imagination – het vermogen om door de ogen van een ander naar de wereld te kijken. Nussbaum wees erop dat humaniora onmisbaar zijn voor empathie en democratisch burgerschap.

Het patroon is duidelijk: kunst en cultuur werden nooit gezien als losstaand of bijkomstig, maar als essentieel voor het vormen van de mens en de burger. Zij waren de middelen waarmee leerlingen leerden zich te verhouden tot zichzelf, tot anderen en tot de wereld.

Van speelruimte naar ruggengraat

Aanvankelijk werd cultuureducatie binnen EigenlijkWijs gezien als speelruimte: een plek waar leerlingen konden oefenen met reflectie, dialoog en perspectiefwisseling. Een ruimte naast de verplichte vakken, waar verbeelding en empathie konden bloeien.

Maar naarmate onze visie verder ontwikkelde, werd steeds duidelijker: dit is niet genoeg. Als we burgerschap -in de breedste zin van het woord- werkelijk serieus willen nemen, kan cultuureducatie niet slechts een oefenruimte zijn. Zij moet de drager zijn van het hele curriculum.

Want waar leer je écht luisteren naar anderen? Waar ontdek je dat er meerdere manieren zijn om de wereld te zien? Waar ervaar je dat jouw stem betekenis heeft, maar ook altijd in dialoog staat met anderen? Niet in de toetszaal, maar in de ruimte van kunst, cultuur en dialoog. Zo ontstond de volledige visie voor Algemene Culturele Vorming (ACV).

Burgerschapsperspectieven als organiserend principe

Binnen deze ontwikkelingen, met de overkoepelende en verbindende term ACV, werd daarom een nieuw begrip centraal gesteld: burgerschapsperspectieven. Anders dan het vaak normatieve begrip ‘burgerschap’, benadrukt dit concept dat burgerschap altijd meervoudig, relationeel en in ontwikkeling is.

Het draait niet om één vastgelegd profiel van de ‘goede burger’, maar om het vermogen van leerlingen om meerdere perspectieven te zien, af te wegen en er verantwoordelijkheid voor te nemen.

      • Vanuit Biesta leren we dat onderwijs ruimte moet maken voor subjectificatie: het moment waarop leerlingen als unieke en verantwoordelijke subjecten in de wereld verschijnen.

      • Vanuit Humboldt en Klafki leren we dat brede culturele vorming (Bildung) leerlingen toegang geeft tot sleutelproblemen van mens en wereld.

      • Vanuit Nussbaum en Greene leren we dat verbeelding en empathie onmisbaar zijn voor democratie.

    • Vanuit Banks leren we dat representatie in het curriculum cruciaal is: leerlingen moeten zichzelf herkennen, maar ook leren omgaan met wat anders is.

Zo wordt duidelijk: burgerschapsperspectieven vormen de brug tussen persoonsvorming, pluraliteit en mondiale verbondenheid.

De urgentie van nu

Waarom is dit nú zo urgent? Omdat het onderwijs steeds meer gevangen zit in een toetscultuur. Biesta spreekt over de Age of Measurement: een tijd waarin alleen telt wat meetbaar is. Persoonsvorming, creativiteit, verbeelding – ze verdwijnen uit beeld omdat ze moeilijk te vangen zijn in cijfers en tabellen.

Maar onze samenleving wordt juist diverser, complexer en mondialer. Een puur normatieve benadering van burgerschap – gefocust op nationale basiswaarden en gedragsregels – schiet tekort. Wat nodig is, is een onderwijs dat leerlingen toerust om in dialoog te treden, perspectieven te wegen en zich te verhouden tot mondiale vraagstukken.

EigenlijkWijs als antwoord

EigenlijkWijs is ontwikkeld als antwoord op deze uitdagingen. Het is geen apart vak, maar een curriculaire benadering die zes leergebieden verbindt:

      • Ik als burger (burgerschap, antipestprototcol, verkeer, beroepen & LOB).

      • Ik en jij (inclusie & diversiteit, seksuele & relationele vorming, lijf positiviteit, jezelf & de wereld).

      • De wereld (natuur & duurzaamheid, aardrijkskunde, techniek & wetenschap, biologie).

      • Wie ben ik? (geloof, religie & rituelen, cultureel erfgoed, geschiedenis, Canon & tijdvakken).

      • Ik denk dus ik ben (mediawijsheid, AI, filosofie, taal, economie).

    • Kunst in ontwikkeling (verschillende disciplines).

Samen vormen zij een curriculum waarin kunst, burgerschap en wereldoriëntatie elkaar doordringen. Het is een benadering die niet alleen kennis overdraagt, maar leerlingen uitdaagt om zichzelf en de wereld te begrijpen.

Formatief handelen: terug naar mensvorming

Een belangrijke pijler binnen EigenlijkWijs is formatief handelen. In plaats van leerlingen te reduceren tot cijfers, richt formatief handelen zich op het proces van leren, reflecteren en ontwikkelen.

Cultuureducatie laat dit goed zien: een kunstwerk of project is nooit alleen het eindproduct. Het gaat om het proces: de keuzes die gemaakt zijn, de dialoog die gevoerd is, de perspectieven die zijn verkend. Zo wordt leren weer mensvormend, relationeel en betekenisvol.

Van Nederland naar de wereld

De Nederlandse burgerschapsopdracht (2021) legt de nadruk op nationale basiswaarden en sociale cohesie. Internationale kaders – zoals UNESCO’s Global Citizenship Education of de OECD’s Global Competence Framework – benadrukken juist pluraliteit, empathie en mondiale verantwoordelijkheid.

EigenlijkWijs helpt scholen om deze kloof te overbruggen. Het biedt een kader waarin nationale doelen en mondiale oriëntaties elkaar ontmoeten. Zo krijgen leerlingen niet alleen les over hun rol in Nederland, maar oefenen zij ook in hun rol in de wereld.

De geboorte van een beweging

EigenlijkWijs is daarmee méér dan een onderwijsconcept. Het is de geboorte van een beweging die het onderwijs opnieuw mensvormend wil maken.

Een beweging die zegt: onderwijs is niet alleen voorbereiding op de arbeidsmarkt, maar op het leven zelf. Een beweging die scholen ondersteunt om creativiteit, empathie en burgerschap niet langer te zien als losse extra’s, maar als de kern van hun curriculum.

Vooruitblik

Dit eerste artikel markeert de geboorte van Algemene Culturele Vorming en vormt de start van een reeks waarin we steeds dieper in zullen gaan op de bouwstenen van EigenlijkWijs.

Want één ding is zeker: als onderwijs werkelijk ertoe wil doen, moet het meer zijn dan kennisoverdracht. Het moet ruimte scheppen voor burgerschapsperspectieven – voor leerlingen die leren zichzelf én de ander te zien, in een wereld die voortdurend verandert.